Omgevingsenergie

De provincieraad besluiten waarin het draagvlak model voor omgevingsenergie werd vastgelegd:

Een aantal gemeenteraad besluiten waarin het draagvlak model voor omgevingsenergie werd vastgelegd (ter illustratie - niet limitatief) 

 

Studie UGENT 2020 : draagvlak voor windenergie in het Meetjesland

Een studie van UGENT naar het NIMBY-effect concludeert dat in het Meetjesland het NIMBY-effect niet speelt. Afstand van woning tot windturbines toont géén correlatie met de houding t.o.v. windenergie. Wél relevant blijkt het al dan niet lid zijn van een burgerenergiecoöperatie. In de marge van het onderzoek wordt vastgesteld dat er 10 keer minder bezwaren zijn bij vergunningsaanvragen voor coöperatieve windturbines dan voor commerciële windturbines (gemiddeld 14 versus 161 per windturbine over 20 jaar) en er 40 keer meer respondenten aangeven lid te zijn van een REScoop dan van een FINcoop. Het Eeklo-effect in werking?

Lees de studie hier.

Eeklo, de hoofdstad van het Meetjesland, werd in 1999 windpionier in Vlaanderen door het opstellen en uitvoeren van een lokaal windplan mét draagvlakmodel. Windenergie wordt er gezien als een streekproduct dat via rechtstreekse burgerparticipatie voor iedereen toegankelijk moet zijn. In 2001 werden er de eerste coöperatieve windturbines in Vlaanderen gebouwd op publieke gronden via een windbestek met lokale meerwaardecreatie. In 2012 stonden er 8 windturbines in Eeklo waarvan 5 coöperatieve windturbines met energiedelen. In 2015 werd de expresweg E34 te Maldegem-Eeklo-Kaprijke door de provincie Oost-Vlaanderen uitgeroepen tot concentratiezone voor windenergie (PRUP). In 2020 werden er 20 windturbines bijgebouwd in de concentratiezone (en komt het totaal op 34). Ondanks de draagvlakmodellen van provincie en stad  is  slechts 1 daarvan een coöperatieve windturbine met energiedelen. Hoogtijd voor een Vlaams decreet dat deze draagvlakmodellen afdwingbaar maakt zoals het klimaatakkoord in Nederland.